kirkemusikken

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈçiɾkəmʉsikən /
Woordafbreking
  • kirke·mu·sik·ken
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

kirkemusikken

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van kirkemusikk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.