klepelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  klepelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kle·pel·de

Werkwoord

vervoeging van
klepelen

klepelde

  1. enkelvoud verleden tijd van klepelen
    • Ik klepelde. 
    • Jij klepelde. 
    • Hij, zij, het klepelde. 

Gangbaarheid

  • Het woord klepelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.