klingelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  klingelt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • klinĀ·gelt

Werkwoord

vervoeging van
klingelen

klingelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klingelen
    • Jij klingelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klingelen
    • Hij klingelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van klingelen
    • Klingelt! 

Gangbaarheid

  • Het woord klingelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.