knaag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knaag    (hulp, bestand)
  • IPA: /knaːx/
Woordafbreking
  • knaag

Werkwoord

vervoeging van
knagen

knaag

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knagen
    • Ik knaag. 
  2. gebiedende wijs van knagen
    • Knaag! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knagen
    • Knaag je? 

Gangbaarheid

  • Het woord knaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Afrikaans

stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
knaag
geknaag
geknae
volledig

Werkwoord

knaag

  1. knagen
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.