knobbelde uit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knobbelde uit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • knob·bel·de uit

Werkwoord

vervoeging van
uitknobbelen

knobbelde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitknobbelen
    • Ik knobbelde uit. 
    • Jij knobbelde uit. 
    • Hij, zij, het knobbelde uit. 

Gangbaarheid

  • Het woord knobbelde uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.