knutselde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: knutselde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- knut·sel·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afknutselen |
knutselde af
- enkelvoud verleden tijd van afknutselen
- Ik knutselde af.
- Jij knutselde af.
- Hij, zij, het knutselde af.
- Ik knutselde af.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.