krabbelde achteruit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: krabbelde achteruit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- krab·bel·de ach·ter·uit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
achteruitkrabbelen |
krabbelde achteruit
- enkelvoud verleden tijd van achteruitkrabbelen
- Ik krabbelde achteruit.
- Jij krabbelde achteruit.
- Hij, zij, het krabbelde achteruit.
- Ik krabbelde achteruit.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.