krabbelde achteruit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  krabbelde achteruit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • krab·bel·de ach·ter·uit

Werkwoord

vervoeging van
achteruitkrabbelen

krabbelde achteruit

  1. enkelvoud verleden tijd van achteruitkrabbelen
    • Ik krabbelde achteruit. 
    • Jij krabbelde achteruit. 
    • Hij, zij, het krabbelde achteruit. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.