kribbelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kribbelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- krib·bel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kribbelen |
kribbelde
- enkelvoud verleden tijd van kribbelen
- Ik kribbelde.
- Jij kribbelde.
- Hij, zij, het kribbelde.
- Ik kribbelde.
Gangbaarheid
- Het woord kribbelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.