kruimelde af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kruimelde af    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • krui·mel·de af

Werkwoord

vervoeging van
afkruimelen

kruimelde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afkruimelen
    • Ik kruimelde af. 
    • Jij kruimelde af. 
    • Hij, zij, het kruimelde af. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.