kruisigt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kruisigt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kruiĀ·sigt

Werkwoord

vervoeging van
kruisigen

kruisigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kruisigen
    • Jij kruisigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kruisigen
    • Hij kruisigt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kruisigen
    • Kruisigt! 

Gangbaarheid

  • Het woord kruisigt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.