labeurt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  labeurt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • la·beurt

Werkwoord

vervoeging van
labeuren

labeurt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van labeuren
    • Jij labeurt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van labeuren
    • Hij labeurt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van labeuren
    • Labeurt! 

Gangbaarheid

  • Het woord labeurt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.