leefde af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leefde af    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • leef·de af

Werkwoord

vervoeging van
afleven

leefde (...) af

  1. enkelvoud verleden tijd van afleven
    • Ik leefde af. 
    • Jij leefde af. 
    • Hij, zij, het leefde af. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'leefde af' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.