lehren

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  lehren    (hulp, bestand)
  • Geluid:  lehren    (hulp, bestand)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lehren
lehrte
gelehrt
zwak volledig

Werkwoord

lehren

  1. bijbrengen, leren [2], onderwijzen
    «Jemandem etwas lehren
    Iemand iets bijbrengen/leren.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.