lenigt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lenigt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • leĀ·nigt

Werkwoord

vervoeging van
lenigen

lenigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lenigen
    • Jij lenigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lenigen
    • Hij lenigt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van lenigen
    • Lenigt! 

Gangbaarheid

  • Het woord lenigt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.