lepelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lepelt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • le·pelt

Werkwoord

vervoeging van
lepelen

lepelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lepelen
    • Jij lepelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lepelen
    • Hij lepelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van lepelen
    • Lepelt! 

Gangbaarheid

  • Het woord lepelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.