loenste

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loenste    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • loens·te

Bijvoeglijk naamwoord

loenste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van loens

Werkwoord

vervoeging van
loensen

loenste

  1. enkelvoud verleden tijd van loensen
    • Ik loenste. 
    • Jij loenste. 
    • Hij, zij, het loenste. 

Gangbaarheid

  • Het woord loenste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.