mêleerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mêleerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mê·leer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mêleren |
mêleerde
- enkelvoud verleden tijd van mêleren
- Ik mêleerde.
- Jij mêleerde.
- Hij, zij, het mêleerde.
- Ik mêleerde.
Gangbaarheid
- Het woord mêleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.