mankeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mankeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • man·keer

Werkwoord

vervoeging van
mankeren

mankeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mankeren
    • Ik mankeer. 
  2. gebiedende wijs van mankeren
    • Mankeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mankeren
    • Mankeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord mankeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.