maskeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maskeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mas·keer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
maskeren |
maskeerde
- enkelvoud verleden tijd van maskeren
- Ik maskeerde.
- Jij maskeerde.
- Hij, zij, het maskeerde.
- Ik maskeerde.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord maskeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.