migreert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  migreert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • miĀ·greert

Werkwoord

vervoeging van
migreren

migreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van migreren
    • Jij migreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van migreren
    • Hij migreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van migreren
    • Migreert! 

Gangbaarheid

  • Het woord migreert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.