moduleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  moduleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mo·du·leer

Werkwoord

vervoeging van
moduleren

moduleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van moduleren
    • Ik moduleer. 
  2. gebiedende wijs van moduleren
    • Moduleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van moduleren
    • Moduleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord moduleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.