monocletje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  monocletje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mo·no·cle·tje

Zelfstandig naamwoord

hetmonocletjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord monocle
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.