monteert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  monteert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mon·teert

Werkwoord

vervoeging van
monteren

monteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monteren
    • Jij monteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monteren
    • Hij monteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van monteren
    • Monteert! 

Gangbaarheid

  • Het woord monteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.