multipliceert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  multipliceert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mul·ti·pli·ceert

Werkwoord

vervoeging van
multipliceren

multipliceert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van multipliceren
    • Jij multipliceert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van multipliceren
    • Hij multipliceert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van multipliceren
    • Multipliceert! 

Gangbaarheid

  • Het woord multipliceert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.