multipliceert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: multipliceert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mul·ti·pli·ceert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
multipliceren |
multipliceert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van multipliceren
- Jij multipliceert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van multipliceren
- Hij multipliceert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van multipliceren
- Multipliceert!
Gangbaarheid
- Het woord multipliceert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.