musiceerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  musiceerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mu·si·ceer·de

Werkwoord

vervoeging van
musiceren

musiceerde

  1. enkelvoud verleden tijd van musiceren
    • Ik musiceerde. 
    • Jij musiceerde. 
    • Hij, zij, het musiceerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord musiceerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.