musikinstrumenter

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • mu·sik·in·stru·men·ter
Naar frequentie 46658

Zelfstandig naamwoord

musikinstrumenter

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van musikinstrument
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.