muteert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  muteert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mu·teert

Werkwoord

vervoeging van
muteren

muteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van muteren
    • Jij muteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van muteren
    • Hij muteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van muteren
    • Muteert! 

Gangbaarheid

  • Het woord muteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.