níða

Niet te verwarren met: niða

Oudnoords

Woordafbreking
  • ní·ða
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
níða
níðar
níðaði
níðat
Klasse 1 zwak volledig

Werkwoord

níða

  1. smaden, smalen, verguizen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.