nabauw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nabauw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·bauw

Werkwoord

vervoeging van
nabauwen

nabauw

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabauwen
    • ... dat ik nabauw. 

Gangbaarheid

  • Het woord nabauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.