nagelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nagelt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·gelt

Werkwoord

vervoeging van
nagelen

nagelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nagelen
    • Jij nagelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nagelen
    • Hij nagelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van nagelen
    • Nagelt! 

Gangbaarheid

  • Het woord nagelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.