nah
Engels
Uitspraak
- [næː], [nɑː]
Tussenwerpsel
nah
- welnee, nee hoor, ach kom toch, ben je mal.
- «Are you mad at him? -- Nah!»
- Ben je kwaad op hem -- Ach, welnee!
- «Are you mad at him? -- Nah!»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.