naploos
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: naploos (hulp, bestand)
Woordafbreking
- na·ploos
Werkwoord
vervoeging van |
---|
napluizen |
naploos
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van napluizen
- ... dat ik naploos.
- ... dat jij naploos.
- ... dat hij, zij, het naploos.
- ... dat ik naploos.
Gangbaarheid
- Het woord naploos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.