naturaliseert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  naturaliseert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·tu·ra·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
naturaliseren

naturaliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van naturaliseren
    • Jij naturaliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van naturaliseren
    • Hij naturaliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van naturaliseren
    • Naturaliseert! 

Gangbaarheid

  • Het woord naturaliseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.