neerzit

Uitspraak

• Geluid:  neerzit    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• neer·zit

Werkwoord

neerzit

1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerzitten
   

   • ... dat ik neerzit. 

2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerzitten
   

   • ... dat jij neerzit. 

3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerzitten
   

   • ... dat hij neerzit. 

Gangbaarheid

• Het woord neerzit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.