normally

Engels

Bijwoord

normally

  1. gewoonlijk, normaal
    «He normally comes home at six.»
    Hij komt gewoonlijk om zes uur thuis.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.