nutzen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  nutzen    (hulp, bestand)
  • IPA: [ˈnʊʦn̩]
Woordafbreking
  • nut·zen
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nutzen
[ˈnʊʦn̩]
nutzte
[ˈnʊʦtə]
genutzt
[ɡeˈnʊʦt]
volledig

Werkwoord

nutzen

  1. overgankelijk gebruiken
    «Versuche, deine Zeit so gut wie möglich zu nutzen
    Probeer uw tijd zo goed mogelijk te gebruiken.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.