obstrueer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  obstrueer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ob·stru·eer

Werkwoord

vervoeging van
obstrueren

obstrueer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van obstrueren
    • Ik obstrueer. 
  2. gebiedende wijs van obstrueren
    • Obstrueer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van obstrueren
    • Obstrueer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord obstrueer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.