oefende

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oefende    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • oe·fen·de

Werkwoord

vervoeging van
oefenen

oefende

  1. enkelvoud verleden tijd van oefenen
    • Ik oefende. 
    • Jij oefende. 
    • Hij, zij, het oefende. 

Gangbaarheid

  • Het woord oefende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.