officieer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: officieer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- of·fi·ci·eer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
officiëren |
officieer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van officiëren
- Ik officieer.
- gebiedende wijs van officiëren
- Officieer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van officiëren
- Officieer je?
Gangbaarheid
- Het woord officieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.