officieerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: officieerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- of·fi·ci·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
officiëren |
officieerde
- enkelvoud verleden tijd van officiëren
- Ik officieerde.
- Jij officieerde.
- Hij, zij, het officieerde.
- Ik officieerde.
Gangbaarheid
- Het woord officieerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.