officieerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  officieerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • of·fi·ci·eer·de

Werkwoord

vervoeging van
officiëren

officieerde

  1. enkelvoud verleden tijd van officiëren
    • Ik officieerde. 
    • Jij officieerde. 
    • Hij, zij, het officieerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord officieerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.