oha

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oha    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • oha

Werkwoord

vervoeging van
ohaën

oha

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ohaën
    • Ik oha. 
  2. gebiedende wijs van ohaën
    • Oha! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ohaën
    • Oha je? 

Gangbaarheid

  • Het woord oha staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.