omboordde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omboordde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·boord·de

Werkwoord

vervoeging van
omboorden

omboordde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omboorden
    • ... dat ik omboordde. 
    • ... dat jij omboordde. 
    • ... dat hij, zij, het omboordde. 
vervoeging van
omboorden

omboordde

  1. enkelvoud verleden tijd van omboorden
    • Ik omboordde. 
    • Jij omboordde. 
    • Hij, zij, het omboordde. 

Gangbaarheid

  • Het woord omboordde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.