omcirkel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: omcirkel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- om·cir·kel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omcirkelen |
omcirkel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omcirkelen
- Ik omcirkel.
- gebiedende wijs van omcirkelen
- Omcirkel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omcirkelen
- Omcirkel je?
Gangbaarheid
- Het woord omcirkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.