omgeeft

Uitspraak

• Geluid:  omgeeft    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• om·geeft

Werkwoord

omgeeft

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgeven
   

   • Jij omgeeft. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgeven
   

   • Hij omgeeft. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omgeven
   

   • Omgeeft! 

Werkwoord

omgeeft

1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgeven
   

   • ... dat jij omgeeft. 

2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgeven
   

   • ... dat hij omgeeft. 

Gangbaarheid

• Het woord omgeeft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.