omkader

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omkader    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·ka·der

Werkwoord

vervoeging van
omkaderen

omkader

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkaderen
    • Ik omkader. 
  2. gebiedende wijs van omkaderen
    • Omkader! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkaderen
    • Omkader je? 

Gangbaarheid

  • Het woord omkader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.