omleg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omleg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·leg

Werkwoord

vervoeging van
omleggen

omleg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omleggen
    • Ik omleg. 
  2. gebiedende wijs van omleggen
    • Omleg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omleggen
    • Omleg je? 
Verwante begrippen
vervoeging van
omleggen

omleg

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omleggen
    • ... dat ik omleg. 

Gangbaarheid

  • Het woord omleg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.