omlegde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: omlegde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- om·leg·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omleggen |
omlegde
- enkelvoud verleden tijd van omleggen
- Ik omlegde.
- Jij omlegde.
- Hij, zij, het omlegde.
- Ik omlegde.
- verbogen vorm van omlegd, voltooid deelwoord van omleggen
Verwante begrippen
vervoeging van |
---|
omleggen |
omlegde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omleggen
- ... dat ik omlegde.
- ... dat jij omlegde.
- ... dat hij, zij, het omlegde.
- ... dat ik omlegde.
Gangbaarheid
- Het woord omlegde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.