omspoel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omspoel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·spoel

Werkwoord

vervoeging van
omspoelen

omspoel

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspoelen
    • ... dat ik omspoel. 
vervoeging van
omspoelen

omspoel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspoelen
    • Ik omspoel. 
  2. gebiedende wijs van omspoelen
    • Omspoel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspoelen
    • Omspoel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord omspoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.