omtrok
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: omtrok (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɔmtrɔk/
Woordafbreking
- om·trok
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omtrekken |
omtrok
- enkelvoud verleden tijd van omtrekken
- Ik omtrok.
- Jij omtrok.
- Hij, zij, het omtrok.
- Ik omtrok.
vervoeging van |
---|
omtrekken |
omtrok
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omtrekken
- ... dat ik omtrok.
- ... dat jij omtrok.
- ... dat hij, zij, het omtrok.
- ... dat ik omtrok.
Gangbaarheid
- Het woord omtrok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.