omvangt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omvangt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • omĀ·vangt

Werkwoord

vervoeging van
omvangen

omvangt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omvangen
    • Jij omvangt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omvangen
    • Hij omvangt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omvangen
    • Omvangt! 

Gangbaarheid

  • Het woord omvangt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.